Bezwering (tekst)
(Georgië, mei 2023)
Wanneer een afgrond me bekoort, ben ik nergens meer. Neem nou deze… die blootgewoelde wortels en wijdvertakte stammen met schitterende doorkijkjes naar afzettingsgesteenten, horizontaal, scheef, verticaal. Duizenden jaren genese uitgestald… speciaal voor mij lijkt het wel. Ik peil de diepte. Jaap – dicht naast mij – vertelt dat de witte bergtoppen, ver voorbij de puinwaaiers daar beneden, zo’n vijfduizend meter hoog zijn. Tijd en ruimte nemen mijn welzijn over.
Je kunt gerust stellen dat we een logeplaats hebben hier in de kleine Mercedes-bus, op de voorste bank rechts. Al een uur lang rijden we vlak langs de grens van Zuid-Ossetië, sinds 2008 door Rusland bezet gebied. Met ‘we’ bedoel ik een twaalfkoppig projectkoor dat door Georgië toert voor optredens en workshops in de taal van het land. Aan het stuur Suliko, onverstoorbaar, vriendelijk, opgegroeid met grillen van de Georgische aardkorst. Zijn naam betekent: ‘mijn ziel’. Hij loodst ons trefzeker langs Russen en ravijnen.
De zon staat nog laag. In het busje hangt een lome ochtendstemming. De zon klimt. Het busje klimt ook. Een tegenligger nadert. Suliko chauffeert rakelings langs de afgrond. Dat een vangrail ontbreekt is voor mij een meevaller, nu kan ik nog makkelijker de diepte induiken. Ik zweef heen en weer tussen de puinwaaiers en de bergtoppen, als op een trampoline in slow motion. Hoe kleiner het busje wordt, hoe meer het leven me bevalt!
Tegelijk dringt traag tot me door dat op de achtergrond de stem van onze steevast fortissimo babbelende sopraan ontbreekt. Over mijn schouder zie ik – ook aan de ravijnkant – haar gezicht: best wel bleek voor haar doen, lippen stijf op elkaar. En wat is het verder muisstil in het busje.
Vanuit de bijrijdersstoel veert de dirigent op. Ze draait zich om naar de koorleden. Haar ogen vlammen, haar armen slaan driftig een vierkwartsmaat. Suliko schrikt even, keert zijn hoofd een halve seconde naar haar toe en ontwijkt tegelijk een kuil in de kronkelweg. We rijden nog steeds langs de afgrond.
Jaap blijft gebiologeerd de genese bestuderen en onderwijst me. Midden in een uitleg over mineralen in afzettingsgesteenten wordt hem de mond gesnoerd door decibellen die het busje bol doen staan. In een tune die aanzwelt alsof er levens van afhangen, herken ik de aangekondigde vierkwartsmaat.
Met opgetrokken wenkbrauwen kijken we elkaar aan, Jaap en ik, hand in hand op een busbankje, gefixeerd in een geluidslawine… het zwijgen opgelegd door een van huis uit zoet kinderliedje, dat hier – voorzichtig uitgedrukt – de kant op gaat van een bezweringskreet: “In Holland staat een huis!”
Gepubliceerd in ‘De wereld mist een kurk’, de tweejaarlijkse verzamelbundel van Taalpodium, november 2023.
Foto (niet in de bundel): Jacques Kleisterlee