Etensresten om sluitingstijd

Proza afasie

“De etensresten bestaan niet langer dan tot zes uur”. Deze zin in mijn notitieboekje is net niet meer nat van de inkt. Toen Sidonius de woorden uitsprak, begreep ik – in de flow van het gesprek – precies wat hij bedoelde. Gauw opschrijven, dacht ik nog, anders vergeet ik ze. Maar nu, twee uur later, ben ik domweg vergeten wat hij met die woorden had willen zeggen. Ik weet alleen nog dat het wél met eten te maken had en niets met resten.

Zes uur, is dat misschien een aanknopingspunt?
Zes uur: etenstijd. Er gaat geen belletje rinkelen.

We overlegden – twee uur geleden dus – wie morgen de boodschappen zou doen. Ik had gezegd dat ik pas na zes uur thuis zou zijn. Wacht… daar schiet me iets te binnen. Halleluja, ik weet het weer! Hij bedoelde: “De winkel sluit om zes uur.” Maar dat klinkt toch lang niet zo poëtisch.