schrapwoord

in vijf minuten
zei zij acht keer ‘eigenlijk’
ik vergaf haar vijf

drie resteerden nog
ik schrapte door totdat het
licht werd in mijn hoofd

want eh… eigenlijk
was ’t niet zíj maar ík die acht
keer ‘eigenlijk’ zei

eigenlijk zei niet zíj... maar ík... eigenlijk